Kenmerken van de installatie
Ontwerper(s)
Otis
Installatie
oorspronkelijke installatie
Datum van ingebruikname
1926
Juridisch statuut
Erkenning van de historische waarde op 23 augustus 2021, 07 december 2021
Hoofd- of dienstlift
dienstlift
Energie
elektrisch
Serienummer
1391/890677
Aantal stopplaatsen
7
Nominale last (kg)
225
Aantal personen
3
Snelheid (m/s)
0,32
Type schacht
deels geopend schacht
Schachtwanden
smeedwerk
gaas
Bordesdeuren
oude element(en)
traliewerk
vleugeldeur
Geleiders
ijzeren ronde
Plaats van het tegengewicht
in een aparte schacht
Oproeknoppen
recente
Identificatieplaatjes
geen
Oude fabrieksmerken
neen
De kooi
Vorm van de kooi
vierhoekig
Kooimaterialen
metaal
gaas
Kooideur
metalen vouwhek
Bedieningsknoppenkast
oude
Identificatieplaatjes
oude
Verlichting
oude plafondlamp
Machinerie
Plaats van de machinerie
in de kelder
Lier
oude motor
tractieschijf
Schakelbord
recent
Verdiepingskiezer
recent
Snelheidsbegrenzer
oude snelheidsbegrenzer
Metadata
Datum redactie fiche
Donderdag 18 november 2021
Auteur van de fiche
Christophe Mouzelard
id
Urban : 12
Beschrijving
Het appartementsgebouw
aan de Blanchestraat 37, gebouwd in 1924, maakt deel uit van een complex van drie
gebouwen in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. (nummers 35, 37 en 39), ontworpen door de architecten
Charles Lefèvre, Louis Duhayon en Marcel Julien voor de Société belge immobilière.
De Otis-dienstlift werd van in het begin geïnstalleerd en in 1926 in gebruik genomen. Hij bevindt zich in een open schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. tegen de achtergevel, naast het diensttrappenhuis. Dit trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. ligt achter het hoofdtrappenhuis en wordt ervan gescheiden door een grotendeels glazen wand. Zowel de lift als de trap worden verlicht door ramen in de achtergevel. De dienstliftSecundaire lift voor gebruik door huispersoneel en vervoer van voorraden. loopt van de kelder tot de zolderRuimte onder het dak., twee niveaus meer dan de hoofdliftIn het nederlands gebruiken we de term hoofdlift wanneer er in het gebouw ook een dienstlift aanwezig is. , en bedient de bordessen1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. van de diensttrap die rechtstreeks verbonden zijn met de keukens van de appartementen.
De metalen cabine is zeer eenvoudig en functioneel uitgevoerd, met metalen platen onderaan en gaas in het bovenste gedeelte en het plafond. Zowel de originele bedieningskast als het metalen vouwhekEen sluitsysteem bestaande uit door beweegbare dwarsbalkjes verbonden met staanders, en dat tussen een boven- en een onderrail in- en uitklapt. zijn bewaard gebleven. De bordesdeuren zijn uitgevoerd in traliewerk met vierkante mazen, identiek aan de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de bordessen1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap.. De oproepknoppen zijn op alle verdiepingen vervangen. Een interessant en zeldzaam technisch kenmerk is het tegengewichtVerbonden met de liftkooi aan de hand van tractiekabels en glijdend langs de verticale geleiders; het is meestal gemaakt van gietijzeren elementen (gietelingen). Het gewicht ervan is gelijk aan dat van een halfvolle liftkooi. Het biedt dus tegenwicht aan het gewicht van de liftkooi, waardoor minder energie nodig is om deze te verplaatsen. , bestaande uit gestapelde metalen schijven. Dit circuleert, samen met dat van de hoofdliftIn het nederlands gebruiken we de term hoofdlift wanneer er in het gebouw ook een dienstlift aanwezig is. , in een aparte schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. in de hoek van de muur van het diensttrappenhuis.
De originele machines bevinden zich in de kelder naast de schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. en omvatten een mooi voorbeeld van een oude, zo niet originele, snelheidsbegrenzer.
Deze dienstliftSecundaire lift voor gebruik door huispersoneel en vervoer van voorraden. is een representatiefDe representativiteit verwijst naar het feit dat het onroerend goed een of meer significante kenmerken heeft in vergelijking met andere onroerende goederen in dezelfde categorie (bijvoorbeeld een typologie): het moet een “goed voorbeeld” zijn dat tal van betekenisvolle kenmerken in zich verenigt. De representativiteit van een goed wordt geëvalueerd in functie van zijn geografische context (lokaal, regionaal, nationaal), zijn chronologische context (is betekenisvol in de sociale, religieuze, politieke, industriële of wetenschappelijke geschiedenis, in de esthetiek), zijn historische architecturale context (bijvoorbeeld, het vertaalt op significante wijze een kenmerk van een desbetreffend tijdperk. Net als voor het bepalen van de zeldzaamheid, is het voor de representativiteit noodzakelijk het goed te vergelijken met andere goederen die tot dezelfde categorie behoren. Een onroerend goed kan representatief zijn voor een bepaalde stijl, typologie, stedenbouwkundig concept of het oeuvre van de ontwerper, enz. voorbeeld van een eenvoudige, functionele installatie, bedoeld voor het vervoer van personeel en voorraden in een luxegebouw. Dankzij de hoge graad van authenticiteitDe authenticiteit van een goed wordt beoordeeld op basis van de overeenstemming van de huidige staat met de oorspronkelijke staat. Een goed is authentiek als het plan, de vorm, het concept, de functie, de technieken, de materialen, de decoratie van de interne elementen overeenstemmen met een betekenisvolle, beduidende of kenmerkende staat. Het kan zijn dat een goed een natuurlijke aftakeling heeft ondergaan of een transformatie (bijvoorbeeld vervanging van het schrijnwerk – ramen in het bijzonder, vervanging van winkelpuien) en toch conform blijft aan zijn oorspronkelijke staat (zgn. bewaarde structurele continuïteit). Een goed is authentiek als het oorspronkelijke concept en de functie nog steeds leesbaar zijn (bijvoorbeeld een industrieel complex dat herbestemd is). De transformatie kan dan als een element van zijn geschiedenis worden beschouwd. We moeten bijgevolg de eventuele integratie van waardevolle elementen in de loop van de geschiedenis van het gebouw evalueren. bezit hij een belangrijke historische, technische en sociale waardeMoeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest..
De Otis-dienstlift werd van in het begin geïnstalleerd en in 1926 in gebruik genomen. Hij bevindt zich in een open schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. tegen de achtergevel, naast het diensttrappenhuis. Dit trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. ligt achter het hoofdtrappenhuis en wordt ervan gescheiden door een grotendeels glazen wand. Zowel de lift als de trap worden verlicht door ramen in de achtergevel. De dienstliftSecundaire lift voor gebruik door huispersoneel en vervoer van voorraden. loopt van de kelder tot de zolderRuimte onder het dak., twee niveaus meer dan de hoofdliftIn het nederlands gebruiken we de term hoofdlift wanneer er in het gebouw ook een dienstlift aanwezig is. , en bedient de bordessen1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. van de diensttrap die rechtstreeks verbonden zijn met de keukens van de appartementen.
De metalen cabine is zeer eenvoudig en functioneel uitgevoerd, met metalen platen onderaan en gaas in het bovenste gedeelte en het plafond. Zowel de originele bedieningskast als het metalen vouwhekEen sluitsysteem bestaande uit door beweegbare dwarsbalkjes verbonden met staanders, en dat tussen een boven- en een onderrail in- en uitklapt. zijn bewaard gebleven. De bordesdeuren zijn uitgevoerd in traliewerk met vierkante mazen, identiek aan de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de bordessen1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap.. De oproepknoppen zijn op alle verdiepingen vervangen. Een interessant en zeldzaam technisch kenmerk is het tegengewichtVerbonden met de liftkooi aan de hand van tractiekabels en glijdend langs de verticale geleiders; het is meestal gemaakt van gietijzeren elementen (gietelingen). Het gewicht ervan is gelijk aan dat van een halfvolle liftkooi. Het biedt dus tegenwicht aan het gewicht van de liftkooi, waardoor minder energie nodig is om deze te verplaatsen. , bestaande uit gestapelde metalen schijven. Dit circuleert, samen met dat van de hoofdliftIn het nederlands gebruiken we de term hoofdlift wanneer er in het gebouw ook een dienstlift aanwezig is. , in een aparte schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. in de hoek van de muur van het diensttrappenhuis.
De originele machines bevinden zich in de kelder naast de schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. en omvatten een mooi voorbeeld van een oude, zo niet originele, snelheidsbegrenzer.
Deze dienstliftSecundaire lift voor gebruik door huispersoneel en vervoer van voorraden. is een representatiefDe representativiteit verwijst naar het feit dat het onroerend goed een of meer significante kenmerken heeft in vergelijking met andere onroerende goederen in dezelfde categorie (bijvoorbeeld een typologie): het moet een “goed voorbeeld” zijn dat tal van betekenisvolle kenmerken in zich verenigt. De representativiteit van een goed wordt geëvalueerd in functie van zijn geografische context (lokaal, regionaal, nationaal), zijn chronologische context (is betekenisvol in de sociale, religieuze, politieke, industriële of wetenschappelijke geschiedenis, in de esthetiek), zijn historische architecturale context (bijvoorbeeld, het vertaalt op significante wijze een kenmerk van een desbetreffend tijdperk. Net als voor het bepalen van de zeldzaamheid, is het voor de representativiteit noodzakelijk het goed te vergelijken met andere goederen die tot dezelfde categorie behoren. Een onroerend goed kan representatief zijn voor een bepaalde stijl, typologie, stedenbouwkundig concept of het oeuvre van de ontwerper, enz. voorbeeld van een eenvoudige, functionele installatie, bedoeld voor het vervoer van personeel en voorraden in een luxegebouw. Dankzij de hoge graad van authenticiteitDe authenticiteit van een goed wordt beoordeeld op basis van de overeenstemming van de huidige staat met de oorspronkelijke staat. Een goed is authentiek als het plan, de vorm, het concept, de functie, de technieken, de materialen, de decoratie van de interne elementen overeenstemmen met een betekenisvolle, beduidende of kenmerkende staat. Het kan zijn dat een goed een natuurlijke aftakeling heeft ondergaan of een transformatie (bijvoorbeeld vervanging van het schrijnwerk – ramen in het bijzonder, vervanging van winkelpuien) en toch conform blijft aan zijn oorspronkelijke staat (zgn. bewaarde structurele continuïteit). Een goed is authentiek als het oorspronkelijke concept en de functie nog steeds leesbaar zijn (bijvoorbeeld een industrieel complex dat herbestemd is). De transformatie kan dan als een element van zijn geschiedenis worden beschouwd. We moeten bijgevolg de eventuele integratie van waardevolle elementen in de loop van de geschiedenis van het gebouw evalueren. bezit hij een belangrijke historische, technische en sociale waardeMoeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest..