Paul Emile Jansonstraat 28

De Paul Emile Jansonstraat 28 maakt deel uit van een homogene geheel van achttien huizen die tussen 1901 en 1903 werden gebouwd door de ondernemers en projectontwikkelaars Jean en Pierre Carsoel. Het interieur is typisch voor Brusselse huizen uit het begin van de 20ste eeuw, met een bel-etage, toegankelijk via een vestibule met trappen, en een verdeling van de kamers in een enfilade naast de trap, die in dit geval aanleunt tegen de rechter gemene muur tegenover de ingang. Tegen dezelfde muur werd de lift van het Italiaanse merk Stigler door de Brusselse ateliers Thirionet achter het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. geïnstalleerd, in een gesloten schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn.  die op de plaats van de vroegere diensttrap is aangebracht. De uitvoering van de cabine, de accessoires en de technische elementen, die nog oud zijn, doen vermoeden dat zij uit de jaren 1930 dateert. Zij bedient de eerste kelder, de bel-etage, de eerste verdieping en de tweede mezzanine. De vleugeldeuren van het bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. zijn van hout, omlijst door een chambranle en voorzien van een langwerpig raam met structuurglas. Op de begane grond en de tweede verdieping kan de deur van buitenaf worden afgesloten door middel van een slot. 

De liftkooi, die er functioneel uitziet, is nog authentiek en vertoont overeenkomsten met andere Stigler-cabines uit de jaren 1930 of met de gestandaardiseerde productie van de firma Schindler uit dezelfde periode. De oude kenmerken zijn gehandhaafd: vouwhekEen sluitsysteem bestaande uit door beweegbare dwarsbalkjes verbonden met staanders, en dat tussen een boven- en een onderrail in- en uitklapt., spiegel, twee naamplaatjes, waarvan één van Thirionet, Stigler-knoppenkast, vierkante ventilatieopeningen onder het dak, alarmbel, plafondlamphouder. De binnenwanden zijn bekleed met een fineer van rechthoeken die de richting van de houtnerf afwisselen. 

De machinerieIn een ruimte onderaan of bovenaan de installatie, een samenstel van aandrijf- en besturingsapparatuur van de lift.  is gedeeltelijk gemoderniseerd (schakelkast) maar heeft nog veel van zijn oude en originele elementen: lierGekoppeld aan de motor, een mechanisch apparaat dat de kabels van de cabine en het tegengewicht aandrijft op een trommel of tractieschijf. , Duitse Bruncken-motor, remEen op de motoras geplaatste inrichting die de motor afremt en tot stilstand brengt door middel van twee schoenen die op de remtrommel sluiten. Standaard staat de rem in de gesloten stand. Hij wordt geopend door middel van een spoel of een servomotor.  en remspoelEen elektromagnetische en mechanische inrichting, bestaande uit een spoel (solenoïde) met in het midden een as, waarvan de activering het openen van de remschoenen van de tractiemotor activeert., trommel, afleidwielen. De keerschijven voor de kooi en het contragewicht, die zich bovenaan de schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn.  bevinden, lijken origineel te zijn.

Deze lift, die zijn authenticiteit grotendeels heeft behouden, is een geslaagd voorbeeld van de integratie van een installatie in een bestaand gebouw. Hij is van historisch en technisch belang.